Filipijnen, Singapore en thuis

De laatste twee weken van onze reis: waar gaan we heen? Na zes weken Maleisië willen we toch nog iets anders. Na veel twijfelen tussen Indonesië en de Filipijnen, wordt het uiteindelijk toch de Filipijnen en vanaf Kota Kinabalu vliegen we naar Clark, vanaf waar we een bus pakken naar het vliegveld van Manila, om daar de volgende vliegtickets te boeken. De volgende dag vliegen we naar Puerto Princessa, op het eiland Palawan. We hebben besloten om maar een klein stukje van de Filipijnen te doen, aangezien het uit zoveel eilanden bestaat en we maar een kleine twee weken hebben.

We reizen op Palawan verder naar El Nido, waar we tot het eind blijven. Een prachtige plek om onze reis te beëindigen. Vanaf het strand heb je een prachtig uitzicht over de baai waar alle bootjes liggen en op de eilanden voor de kust. Het nadeel is dat het heel veel regent als we aankomen. Gelukkig klaart het snel op en kunnen we genieten van het mooie weer en de prachtige omgeving. We maken een eilandtour met een boot en zien een paar prachtige lagoons om in te snorkelen en we lunchen op een prachtig strandje met een vers visje van de barbecue. Een paar dagen later maken we ook nog een aantal duiken. Met een gezellige groep hebben we een mooie dag op de boot en de duiken zijn ook boven verwachting goed. Geen grote bijzondere dingen, maar veel kleurrijk koraal en mooie kleine vissen. We maken onze elfde duik en het zal voorlopig wel even de laatste zijn. Erg leuk om dit te leren en op prachtige plekken in Azië te kunnen duiken. Naast het genieten van de schitterende eilanden vermaken we ons prima in El Nido met de mensen die we daar ontmoeten. Lekker eten op het strand en uitgaan, een perfecte manier om de laatste dagen door te komen.

Dan begint de terugreis eigenlijk al in El Nido. We gaan weer met het minibusje terug naar Puerto Princessa, vanaf waar we de volgende dag naar Manila vliegen. Daar worden we een dag later weer opgepikt vanaf ons hotel en naar het vliegveld in Clark gebracht, waar het vliegtuig 4 uur vertraging blijkt te hebben. Gevolg: de volgende vlucht in Kuala Lumpur halen we niet meer. Dan maar in Kuala Lumpur een volgende vlucht gepakt en laat op de avond dan eindelijk in Singapore aangekomen. Daar hebben we precies 24 uur, voordat we de volgende nacht naar huis vliegen. Met niet heel veel zin om in de ene dag de hele stad te zien slenteren we maar wat rond in een aantal van de vele shoppingmalls die de stad heeft. Singapore is schoon, snel en alles draait om werken en geld. Niet een stad voor een paar relaxte backpackers dus. Waarschijnlijk is er veel meer uit te halen, maar voor ons komt het tijdens deze grote terugreis een beetje ongelegen.

De vlucht vanaf Singapore is lang, maar toch comfortabel. Bij Emirates weet je dat je goed zit namelijk. Goed eten en een schermpje voor je neus met duizend en een dingen erop. We maken een tussenstop in Colombo en in Dubai, voordat we uiteindelijk in Amsterdam aankomen. Daar staat weer een hele groep familie en vrienden ons op te wachten, wederom hartverwarmend.

En dan ben je zomaar weer thuis. Het is eng hoe snel je dan weer went aan het leven hier in Nederland, alhoewel je de eerste dagen nog wel dingen opvallen. Natuurlijk al het georganiseerde en gehaaste in Nederland, maar ook de grote hoeveelheid blonde mensen en helaas ook het weer. Na maanden van 30+ is het toch wennen aan regenachtig weer. Gelukkig rollen we direct door in Noorderzon, waar we veel vrienden en bekenden weer treffen. En dat is wel het mooiste van weer thuis zijn: de mensen om je heen weer zien.

En dan begint het terugkijken alweer. We kunnen bijna niet geloven dat we nu alweer terug zijn van een reis van zes maanden. We hebben zoveel meegemaakt dat het wel een jaar lijkt, maar aan de andere kant is het ook weer zo snel gegaan dat je denkt dat je 4 weken weg bent geweest. De reis was een aaneenschakeling van prachtige ervaringen, mooie plekken, bijzondere mensen en ook heel veel elkaar genieten. Schitterend om dit zo met z'n tweeën mee te mogen maken. Wat overblijft is een schat aan ervaring en nieuwe vrienden en een mooi vooruitzicht op ons huwelijk.

We willen graag iedereen bedanken die ons in het afgelopen half jaar heeft gevolgd, gesteund en van zich heeft laten horen. Het doet je erg goed als je wat van iemand uit Nederland hoort. De wereld is mooi en er zijn zoveel plekken waar je heen wilt, maar we weten nu ook waarom Nederland ons thuis is: de mensen waar we om geven.

Maleisië

Meer dan zes weken geleden kwamen we Maleisië binnen, dus het is weer even graven naar wat er allemaal gebeurd is. De eerste persoon die we tegen kwamen in dit land was in Madurodam geweest, het begon dus goed.

Nadat we vrij snel door Thailand waren gegaan, waren we wel toe aan wat rust op een tropisch eiland en het perfecte plekje vonden we op de Perhentians. Schitterend weer, palmbomen en hagelwitte stranden zonder andere toeristen. En dat is al het moois boven water. Ook onder water is het geweldig. Op het strand doe je je duikbril op en vinnen aan en je zwemt zo over prachtige koraal met heel veel vissen in allerlei kleuren en vormen. Af en toe kom je zelfs een kleine haai tegen! Ook tijdens het duiken zien we heel veel moois en dat in water van zo'n dertig graden, ja het is goed toeven op de Perhentians. En op deze prachtige plek heb ik Ypie ten huwelijk gevraagd. Details zijn op te vragen bij Ypie, maar een zonsondergang, een prachtig uitzicht, een verlaten wit strand en een ring waren een aantal van de ingrediënten.

De bedoeling was om de hele oostkust van het vaste land van Maleisië te doen, maar eigenlijk zijn we niet veel verder gekomen dan Terenganu, waar we de Cristal Mosque hebben bekeken, voordat we weer naar een volgend eiland zijn gegaan. Dit keer Kapas Island, kleiner en rustiger dan de Perhentians, maar ook zeer mooi. Luieren, eten, drinken, snorkelen, duiken en op het strand liggen staan ook hier weer op het programma. We weten van onszelf dat we geen strandmensen zijn, maar op deze manier kunnen ook wij het heel goed dagen lang volhouden. Een verlaten strand met palmbomen en de wereld aan vissen en koraal is toch niet te vergelijken met een overvol strand in Scheveningen met kuilgravende Duitsers, geen plekje schaduw en koud water. Jullie begrijpen, veel verder dan deze twee eilanden zijn we aan de westkust niet gekomen en dat vinden we helemaal niet erg. Het binnenland van Maleisië is dan ook niet het mooiste. Het grootste gedeelte van het bos wat het land bedekt is gekapt en daarvoor in de plaatst heb je nu palmolieplantages. Oneindig lange rijen met palmoliebomen nemen alle diversiteit weg en dat is doodzonde. Natuurlijk is de mens zelf verantwoordelijk voor deze uitwas, maar als je er langs rijdt kan je niet anders dan denken dat het doodzonde is wat ze hier aan het doen zijn.

In een superdeluxe bus, lees; enorme stoelen, maken we de oversteek naar de oostkant van het Maleisisch schiereiland, naar Melaka. Daar hebben we afgesproken met Peter en Jos, onze vrienden uit Nederland die tijdens hun zomervakantie ons komen opzoeken. Een beetje vreemd, maar uiteraard erg leuk om weer bekende gezichten te zien na zo veel tijd. Het oude vertrouwde is echter direct weer terug en met z'n vieren hebben we een paar gezellige dagen in het mooie Melaka. Uiteraard hier ook een Chinatown waar genoeg te doen is, maar daarnaast heeft deze stad een band met Nederland die nog goed te zien is in het 'Stadshuys' wat er nog staat. Hier zien we hoe de Nederlanders hier vroeger aan land zijn gekomen en de boel 'georganiseerd' hebben.

Na Melaka maken we een kleine tussenstop in Port Dickson, waar we erachter komen waarom geen enkele toerist hier komt. Naast het strand, dat niet zo geweldig is, is er namelijk niets te doen. Snel gaan we door naar Kuala Lumpur, de hoofdstad, waar uiteraard wel het nodige te doen is. We nemen onze intrek in een te kleine kamer in Chinatown, altijd de goedkoopste plek om te verblijven. Hier zal onze vriendin Inge uit Nederland aansluiten en daar moeten we even op wachten zodat zij vanuit Singapore kan aansluiten. Dat deed ze echter sneller dan verwacht en dezelfde avond stond ze al voor onze neus, een geweldige verrassing! Het vijftal is nu compleet, we moeten nu echter wel de toch al kleine hotelkamer met nog iemand delen. Nog nooit hebben we met zoveel mensen in zo'n klein hokje geslapen. In Kuala Lumpur is genoeg te doen voor iedereen om zich te vermaken. Inge en de boys gaan naar het park en Ypie en ik gaan naar de nieuwste Harry Potterfilm. Volgens Ypie kan dat niet wachten tot in Nederland, dus kijken we het laatste deel hier. Daarnaast gaan we met z'n allen naar de grootste attractie van de stad, de Petronastowers. Deze twee enorme torens van de machtige olieproducent Petronas is ongeveer het symbool van Maleisië geworden en de mensen zijn er enorm trots op. Het is ook een geweldig mooi gebouw en 's avonds als het verlicht is gaan we een kijkje nemen. Ook brengen we een bezoekje aan de skybar van een nabij gelegen hotel, waar het uitzicht op de torens erg mooi is. Dit is zo'n chique tent met zulke hoge prijzen, dat wij backpackers er zonder drankje, maar met een foto weer vertrekken. De volgende dag staan we om half 8 in de rij voor een kaartje van de Petronastowers (er zijn elke dag maar ongeveer 1000) en later op de dag mogen we zowaar een kwartiertje op de skybridge tussen de twee torens. Een geweldig uitzicht is onze beloning.

Na de hoofdstad is het tijd voor jungle. Via een bus en een bootje komen we terecht in Taman Negara, wat deel uitmaakt van de oudste jungle ter wereld. Daar dachten we wel even zelf een meerdaags tocht te kunnen organiseren, maar dat bleek niet echt te doen. Alles gaat via georganiseerde tours en zelfs toen we zelf een boot hadden geregeld die ons ergens af zou zetten bleek het niet mogelijk te zijn omdat alle accommodaties in de jungle volgeboekt zijn door de tours. Van onze zelfstandige jungletocht kwam dus niet veel terecht. Wel hebben we een mooie dagtocht gemaakt door de zeer hete en vochtige jungle. De bloedzuigers zaten in optocht te wachten op onze komst en regelmatig moesten we deze irritante beestjes van de enkels halen. Een mooie wandeling sloten we af met de canopy walkway, een stelsel van loopbruggen tussen de toppen van de hoge bomen. Leuk om ook de jungle van boven te zien.

Het jungleavontuur werd dus iets korter dan verwacht en dus was er tijd over om nog naar de Cameron Highlands te gaan. Daar maken we ook een dagtocht naar de theeplantage. Omdat het hier wat hoger is, is het gelukkig ook niet zo warm en dat maakt het aangenaam wandelen. Iets kouder is wel lekker, maar wat we eigenlijk alle vijf willen is de zon op een mooi strand en daarom gaan we door naar Penang, het grootste eiland van Maleisië. Daar gaan we eerst naar Georgetown. Een stad met een mooi oud centrum waar we een stadswandeling maken, voordat we een scooter huren en in twee dagen het eiland rondrijden. Eerst de drukke stad uit en natuurlijk ervoor zorgen dat je links blijft rijden, waarna het al snel een stuk rustiger en mooier wordt. Mooie bergweggetjes met mooie uitzichten. We slapen in een homestay in een van de dorpjes en nemen de volgende dag een bootje naar een van de stranden, waar we een heerlijk dagje relaxen en zwemmen.

Vanaf het eiland gaan we naar de andere kant van Maleisië, naar de provincie Sabah, op Maleisisch Borneo. Om hier te komen moeten we vliegen en dat is voor ons een tijd geleden. Sinds we van Amsterdam naar Moskou zijn gevlogen in het begin van onze reis hebben we alles over land gedaan. De laatste weken van onze reis zal blijken dat we dat niet meer vol kunnen houden en dat we veel moeten vliegen. Gelukkig is dat met alle concurrerende luchtvaartmaatschappijen niet duur. Met een tussenstop in Kuala Lumpur vliegen we naar Kota Kinabalu, waar we de rest van onze tijd met zijn vijven vaak zullen terugkeren. Kota Kinabalu is op zich niet zo bijzonder en we zoeken dan ook al snel onze toevlucht op één van de eilandjes voor de kust, Sapi. Overdag is het daar afgeladen met toeristen, vooral Aziatische tourgroups, maar na vieren vertrekt iedereen weer. Een dat is goed voor ons, want wij gaan een nachtje kamperen op het strand. Nadat iedereen vertrokken is zetten we onze gehuurde tentjes op en maken een kampvuurtje en hebben de rest van de avond, nacht en ochtend het strand voor ons alleen. Zonder matjes en in kleine tentjes is het slapen niet geweldig, maar het voordeel daarvan is dat je om 6 uur al wel op bent om van de prachtige zonsopgang te genieten. We hebben een prachtige tijd gehad op ons 'eigen' eilandje voordat de stromen toeristen de volgende dag weer komen.

Verder doen we op Sabah een aantal dingen. Allereerst gaan we naar Sukau, vanaf waar we een rivercruise kunnen doen. Hier hebben ze nog wat jungle over gehouden en 's ochtends vroeg gaan we in een bootje op zoek naar de vele dieren die hier schijnen te zitten. Orang Utangs en olifanten hebben we helaas niet gezien, maar wel veel andere apen, waaronder de 'Dutch Monkey' met z'n grote lelijke neus en dikke buik, een otterfamilie, krokodillen, leguanen en vele mooie vogels. Desondanks de afwezigheid van de orang utang hebben we een mooi tochtje gemaakt. We moeten echter door, want de tijd begint al een beetje te dringen. Door naar Semporna, in het uiterste zuid-oostelijke puntje van Sabah. Vanaf daar hopen we te kunnen gaan duiken op Sipadan, één van de mooiste plekken ter wereld om te duiken. Helaas komen we er in Semporna achter dat het reserveren via de telefoon niet helemaal goed is gegaan en dat we niet een permit kunnen bemachtigen om te gaan duiken. Per dag zijn er maar 120 permits en de wachtrij ervoor kan oplopen tot 3 maanden. Helaas, pindakaas, dan maar wat anders. We gaan naar het nabijgelegen Mabul, een eiland waar je ook geweldig kan duiken. Het weer is echter heel slecht en dat maakt de bootrit naar het eiland er niet prettiger op. Hoge golven en harde regen maken er een memorabel tochtje van. Uiteindelijk klaart het weer op en kunnen we mooie duiken maken. Inge, Ypie en ik hebben ons Open Water brevet al en maken een aantal duiken. Peter en Jos nog niet en doen een kennismakingsduik. Zo is er voor iedereen wat en hebben we na een regenachtige start een goede tijd op Mabul. Wel confronterend om te zien dat op hetzelfde kleine eilandje een enorm resort staat waar mensen honderden euro's per nacht voor betalen, pal naast het dorpje waar de Maleisiërs en illegale immigranten wonen, vaak in hele slechte omstandigheden. Dit geeft wel weer een dubbel gevoel.

Na Mabul keren we weer terug in Kota Kinabalu, vanaf waar we verschillende programma's hebben. Ypie hangt een dag lekker rond in KK en gaat een dagje naar Lok Kawi, om daar tijgers en apen te bekijken. Vooral nadat we tijdens de rivercruise geen orang utang gezien hebben, wil ze er graag heen om deze mensapen te bekijken. En een tijger hebben we ook nog niet in het wild gezien, dus is ook altijd mooi meegenomen. Inge, Jos, Peter en Hans nemen het in verhouding vele reizen voor één bezienswaardigheid voor lief en ondernemen een tocht naar Brunei. Dit kleine en rijke oliestaatje ligt tussen de provincies Sabah en Sarawak van Maleisië in en dus een mooi buitenkansje om een extra land aan te doen. Via een boot, een eiland, nog een boot en een taxirit komen we aan in de hoofdstad Bandar Seri Begawan, waar we een aantal moskeeën bekijken en met een bootje door de watervillage varen waar 20.000 mensen schijnen te wonen. We zien ook een glimp van het paleis van de Sultan, hij is één van de rijkste mensen ter aarde en heeft dan ook het grootste paleis op aarde. Helaas is het niet mogelijk voor gewone stervelingen om daar iets van te zien. Het was een kort bezoekje, want de volgende dag beginnen we alweer aan de terugreis.

Terug in KK en na een laatste avond met zijn vijven komt daar ook alweer een eind aan. Het is heel anders om in plaats van met zijn tweeën met z'n vijven te reizen. Veel meer meningen en veel meer overleg, maar het is ook ontzettend leuk geweest. Om een deel van je reis met je vrienden te kunnen meemaken is heel bijzonder en we hebben veel lol gehad. Jos, Peter en Inge: bedankt voor deze onvergetelijke ervaring!

En dan scheiden de wegen zich. Jos gaat terug naar Nederland omdat hij moet werken. Niet zielig hoor, na drie dagen werk zit hij alweer op Lowlands. Peter en Inge gaan terug naar West Maleisië, naar Tioman Island, om daar meer te duiken en te genieten van zon, zee en strand. En wij pakken het vliegtuig en vliegen naar de Filipijnen. Met nog een kleine twee weken over van onze reis zaten we lang te twijfelen waar we nog heen wilden, Indonesië of de Filipijnen. Uiteindelijk is het de Filipijnen geworden, waar we een mooie plek zullen opzoeken om onze reis te eindigen.

In sneltreinvaart door Thailand

Er is een nieuw beleid in Thailand: als je over land binnenkomt, krijg je maar een visum voor 15 dagen. Verlengen met 7 dagen is duur en een visarun naar een ander land hebben we ook geen zin in/tijd voor. Bovendien komen Jos, Peter en Inge ook al redelijk snel naar Maleisië, dus we zullen snel door Thailand heen moeten. En dat is even wennen als je in elk land ongeveer een maand hebt gehad en alles op je gemakje hebt kunnen doen. Voor het eerst moeten we echt plannen en dingen wegstrepen. Toch hebben we genoten van onze tijd in dit land, hier een aantal hoogtepunten.

Kookcursus in Chiang Mai. de Thaise keuken staat bekend als een goede en dus gaan we hier maar weer eens een kookcursus doen. Deze keer op een biologosche boerderij, waar ze ook hun eigen gewassen kweken. Leuk om de verschillende groenten te zien die wij in Nederland helemaal niet kennen. We maken 5 gerechten, allemaal op ons eigen kooktoestelletje en de juf heeft het tempo er goed in. Het vervelende werk zoals voorbereiding en afwassen doet het personeel, dus je kunt je voorstellen dat dit heel fijn koken is. Lekker wat snijden, wat bakken, wat roeren en dan natuurlijk smullen. Een leuke dag en we doen weer wat kookinspiratie op voor in Nederland.

En het kan natuurlijk ook niet missen, ook hier in Thailand moeten we weer even op een scooter zitten en een tochtje doen. Wel links rijden hier, dat is wennen. We doen het stuk tussen Chiang Mai en Pai, dat bekend staat om zijn 762 bochten, berg op en berg af! We hebben al vele tochtjes gemaakt, maar deze weg, in goede staat ook, is echt geweldig om te rijden. Na een nachtje in Pai nemen we dezelfde weg weer terug naar Chiang Mai, vanaf waar we een nachttrein naar Bangkok nemen.

Bangkok moeten we wat langer blijven dan we eigenlijk willen. Eén van Hans zijn lenzen is in Laos kapot gegaan en kan nu pas gemaakt worden. Gevolg: 6 dagen wachten. Er is veel te beleven in Bangkok, maar als je maar 15 dagen in een land hebt, is 6 dagen wel wat veel. We verblijven eerste op Khao San Road, dé backpackersstraat waar het elke avond markt en feest is. Op zich leuk, maar we verkassen na een paar dagen naar een nieuwe buurt, ook omdat onze bevriende reizigers Jessica en Gerald daar tijdelijk verblijven. Zij echter in een luxe hotel en wij tussen de vele arabieren die er in deze buurt zijn en de vele vrouwen die zich voor allerlei diensten aanbieden. 's Nachts is het uiteraard het ergst, maar ook overdag kun je alles krijgen wat je wil. Ook in ons hotel komen de vaak blanke oudere mannen met Thaise vrouwtjes geregelt binnen om een kamer voor een uur te boeken. Onze kamer is ook voorzien van een spiegel op het plafond, natuurlijk recht boven het bed! Niets is gek genoeg en het kan hier allemaal in Bangkok. We gaan natuurlijk ook naar de enorme shoppigmalls die ze hier hebben. Winkel na winkel, verdieping na verdieping en gebouwen vol naast elkaar, echt een shoppers-heaven hier. Na alle zwarte markten die we gezien hebben worden we echter wel een beetje krenterig van al die hoge (normale) prijzen en houden ons dus redelijk in.

Ook snuiven we nog wat andere cultuur op in Bangkok. We willen naar de Grand Palace gaan, zeg maar het koninklijk paleis, als we kennis maken met de traditionele 'Bangkok scam'. Het komt er op neer dat je aangesproken wordt door een vriendelijke meneer die zegt dat iets gesloten is. Hij heeft echter wel alternatieven voor ons en regelt snel een goed kope tuktuk voor ons. Die brengt ons naar verschillende mooie tempels, waar we vervolgens geheel toevallig is gesprek komen met een zakenman die juwelen heeft gekocht en dit buiten Thailand voor het dubbele weer gaat verkopen. Een buitenkansje! Belastingvrij juwelen kopen en thuis voor het dubbele verkopen! De tuktukdriver brengt ons vervolgens natuurlijk naar een juwelier, omdat hij dan een benzinecoupon krijgt..., waar de uiterst vriendelijk juwelier ons vanalles wil verkopen. We kunnen het zelfs vanaf hier naar huis sturen, wel zo veilig! Als we uiteindelijk weer in de tuktuk zitten en de chauffeur er achter komt dat we niets gekocht hebben, zet hij ons bij een tempel af en is hij verdwenen, zonder betaald te krijgen! Scam mislukt, maar wij hebben wel de halve stad en een aantal mooie tempels gezien, dus wie is hier nu afgezet?!?

De volgende dag bekijken we alsnog de Grand Palace samen met Jessica. We hebben al veel tempels gezien, maar deze is wel heel groot en heel mooi. We genieten van de prachtige mozaieken en gebouwen en gaan vervolgens met Jessica en Gerald sushi eten in één van de shoppingmalls. Jessica en Gerald hebben we tijdens de Trans Mongolië reis al ontmoet. Ze reizen met hun tweejarige zoontje en verblijven nu een tijdje in Bangkok. Leuk om ze weer eens te zien! Na een gezellige avond bij hen in het hotel gaan we de volgende dag met de nachttrein verder naar het zuiden.

Daar gaan we eindelijk weer de natuur in, zeer welkom na bijna een week in de stadsjungle van Bangkok. We bezoeken Khao Sok National Park. Door een stuwdam, ja in een nationaal park..., is een prachtig meer gevormd en daar varen we met een bootje over tot een een paar drijvende huisjes, waar we lunchen. Vanaf daar gaan we de jungle in. We bereiden ons voor op een goede tocht, maar helaas duurt het niet zo heel lang en zijn we met een hele grote groep, wat ook niet echt opschiet. Een paar uurtjes later zijn we dus al weer terug bij de boot. Geen helse jungletocht, maar we zijn wel even het mooie bos in geweest en dat was wel genieten.

De laatste stop is in Krabi, waar Hans nog een dagje gaat klimmen. Rai Lay Beach, vlak bij Krabi, is één van de mooiste plekken om te klimmen en na de vorige klimervaring was Hans zo enthousiast geworden, dat hij hier zeker een paar routes moest proberen. Ypie had er minder zin in en dus deden we eens een keer iets niet samen, een zeldzaamheid.

En toen moesten we het land alweer uit. Op de dag dat ons visum verliep zijn we de grens over gegaan, wat ook nog eens de dag van de verkiezingen was. Na alle opstanden hier in Thailand van een paar jaar geleden nam de regering dit keer geen enkel risico. Overal militairen op de weg en ik weet niet hoeveel roadblocks we wel niet gepasseerd zijn. Waarschijnlijk is het vrij rustig gebleven, wij zijn in ieder geval op tijd het land uit gekomen en kijken terug op een bliksembezoek aan Thailand. Het grote verschil voor ons was dat het veel welvaarender is dan Laos en Cambodja, iets wat je overal aan ziet. De mensen zijn ook hier weer vriedelijk en spreken goed Engels. Jammer dat we niet zoveel plekken goed hebben kunnen zien en dat we veel 's nachts met de trein hebben gereisd, waardoor je slechts een idee krijgt van het land. Maar goed, je kunt niet alles doen blijkt maar weer en er moet ook wat overblijven om voor terug te komen!
Op naar Maleisie!!!

Hans en Ypie

Het Lekkere Luie Laos

Grensovergangen zijn altijd anders en zo ook die van Cambodja naar Laos. Bij deze overgang wordt zoals bij zovele je ook weer de ene dollar na de andere uit je broekzak geklopt. Eén dollar om het land uit te komen, eentje voor een stempeltje en na het betalen van het visum, weer een dollar om daar een stempeltje op te krijgen. We maken er met een stel andere reizigers nog even een probleem van, maar uiteindelijk trekken wij aan het kortste eind en zo verdwijnt er weer een paar dollar in de borstzak van de onverbiddelijke beambte. Het toppunt komt als we na de overgang met te veel toeristen in een te klein minibusje worden gepropt en er gevraagd wordt of we voor een dollar een waterval willen bekijken. NEE! klinkt er in koor.

4000 Islands is onze eerste bestemming. De vele eilandjes in de Mekong zijn prachtig, maar eigenlijk is er niet veel te doen. Menig reiziger echter kan zich wel de hele dag vermaken met alle wietproducten die hier te krijgen zijn. Happy-shakes, happy-pizzas en natuurlijk de gebruikelijke joint. Ja, zo vermaak je je wel, stoned uitkijkend over de rivier met een Beer-Lao in je hand. Wij zijn er na twee nachtjes wel klaar mee en boeken een busticket via het hotel. Een bootje brengt ons naar de wal, waarna alle betrokken Laotianen vertrekken en na lang wachten en veel vragen komen we tot de conclusie dat we flink afgezet zijn en er geen bus zal komen. Maar niet getreurd, want we kunnen meerijden met een tourgroup uit Thailand tot grote hilariteit van beide partijen. De Thai vinden het prachtig dat er ineens vier blanken achter in de bus zitten en wij genieten van het feit dat we van hun groep deel uit mogen maken. Als we eenmaal rijden gaat de TV aan en de microfoons worden tevoorschijn gehaald: tijd voor een stukje karaoke! En wie moeten er natuurlijk als eerste aan geloven: WIJ! We reizen op dit moment nog steeds met de Nederlandse Sander en Yvette en Sander en Hans brengen de stemming er direct goed in met een valse maar sfeermakende 'We are the champions'. Vooral de Thaise vrouwen vinden het geweldig en we hebben nog nooit zoveel applaus gehad voor zo veel valse noten. Yvette en Ypie brengen de mannen daarna het hoofd op hol met 'Yesterday' en het feest is compleet. De Thai nemen het daarna over en de rest van de rit, nog zo'n 3 uur, wordt gevuld met zoetsappige Thaise nummers. Een busrit om niet snel te vergeten.

Via een stop in Pakse, waar we midden in de nacht de Champions League Finale op TV kijken, gaan we door naar Tha Khaek. Daar doen we op de brommer 'The Loop', een driedaagse rondrit op de scooter over mooie wegen in een prachtige omgeving. De start is niet veelbelovend. Eerst moeten nog twee scooters gemaakt worden en als we dan eindelijk op weg zijn, breekt één van de kettingen ook nog eens. Gelukkig hebben we snel een lift van een pick-up die ons, mét scooter, terugbrengt naar het dorp, waar we de scooters weer inleveren en boven verwachting al ons geld terug krijgen. De volgende dag proberen we het weer en dat gaat een stuk beter. Als echte 'easy-riders' crossen we over de mooie wegen tussen de bergen en de locals, die toch wel even opkijken van vier voorbij zoefende blanken. Eén stuk van de route, zo'n 80 km, gaat over onverharde weg en het kost ons uren. Wel mooi om alle gaten en stenen te ontwijken en tot de enkels in het water door grote plassen te rijden. Onder het stof en met pijnlijke billen komen we tegen zonsondergang aan bij een guesthouse, waar in het plaatselijke 'restaurant' nog een maaltje voor ons gemaakt wordt van alles wat er nog op voorraad is. Dag twee van the loop gaat gemakkelijk over prachtige bergweggetjes waar we zo nu en dan een 'dogtruck' zien. Dit zijn vrachtwagens met duizenden straathonden die in Thailand worden gevangen en via Laos naar Vietnam gebracht worden om daar te worden verkocht. Niet als huisdier, maar als eten uiteraard. Eén van de vele grotten die je onderweg kan bezoeken is de Konglor Cave. Het bijzondere hiervan is dat de rivier dwars door de berg stroomt, wat zorgt voor een immense 7 kilometer lange grot. Met een bootje varen we door de berg heen en schijnen met onze zaklampjes in het rond om een glimp op te vangen van deze bijzondere speling der natuur. Na dit bezoek scheuren we de lange weg terug naar ons beginpunt, over de belangrijkste weg in Laos. En denk daarbij niet aan de A1 of iets dergelijks. Nee, iedereen gebruikt deze weg overal voor en ook alle dieren zoals koeien, geiten en honden verkiezen het asfalt boven de berm, dus af en toe moeten we wat ontwijken en ons reactievermogen wordt behoorlijk op de proef gesteld.

In Vientiane vinden we niet de stad die je zou verwachten van een hoofdstad van een land. Er is weinig te doen, maar gelukkig zijn de restaurants erg goed en trakteren we onszelf menigmaal op heerlijk eten. Eindelijk eens geen rijst of noodles maar lekkere Franse gerechten en echte croissants voor het ontbijt, die Fransen hebben hier toch nog iets goeds achter gelaten. Ook brengen we hier een bezoek aan het COPE visitors centre. Dit is een informatiecentrum van een organisatie die iedereen helpt die op één of andere manier lichamelijk gehandicapt is geworden. Hier in Laos komt dat vooral neer op slachtoffers van de vele niet-geëxplodeerde bommen. Laos is in de Vietnamese oorlog veel erger gebombardeerd dan Vietnam en er worden nog dagelijks mensen, voornamelijk kinderen, getroffen door mijnen en andere bommen die ze hier vinden. Meer hierover in één van onze volgende verhalen. Verder hebben we in Vientiane nog een sauna en massage genomen. In een volledig van hout en bamboe gemaakt huis van een familie kan je genieten van een amateuristische sauna en daarna van een goede massage. Een lekkere massage wil ik het direct niet noemen. Het is namelijk geen oliemassage, maar het is meer drukken op alle spieren en het oprekken van de gewrichten. Ypie kan er niet van genieten en ligt een uur verkrampt op een matrasje terwijl ze uit elkaar getrokken wordt. Hans kan zich er wel helemaal aan overgeven en voelt zich beter dan ooit na deze Laotiaanse massage.
We gaan verder naar Vang Vieng. En zeg je Vang Vieng, dan zeg je 'tuben': op een binnenband de rivier afdobberen, maar het komt er op neer dat iedereen vrij direct in één van de barretjes langs het water terecht komt en zich daar volledig laat vollopen met allerlei goedkope drank. Een beruchte plaats voor iedere backpacker in Zuid - Oost Azië en we zien dan ook menig, voornamelijk iets jongere Engelse reiziger over straat zwalken na een lange dag 'tuben'. Wij verkiezen het actieve boven het zuipen en gaan een dagje klimmen. Erg leuk om dit buiten in deze prachtige omgeving te doen en we gaan dit zeker nog eens vaker doen, waarschijnlijk in Thailand.
Nog verder naar het Noorden komen we in Luang Prabang, volgens ons de mooiste stad van Laos. Het centrum is door de bescherming van UNESCO nog aardig authentiek en de nachtmarkt met allerlei souvenirs en eetkraampjes maakt het een prima plek om lekker een paar dagen te verblijven. Vanuit hier maken we ook een 2 daagse tour naar 'Elephant Village'. In deze village wonen olifanten die gered zijn uit de houtindustrie. In deze industrie werden de dieren zwaar mishandeld door hun mahout (berijder), ze werden geslagen met stokken met ijzeren punten eraan, ze kregen spijkers in hun kop geslagen en moesten lange werkdagen maken met weinig eten. Verschillende olifanten zijn nu ook blind. In de village mogen ze genieten van hun oude dag. Tijdens onze tour hebben we op de olifanten mogen rijden en als hoogtepunt hebben we met ze gebadderd in de rivier. De olifant van Ypie vindt badderen zo lekker dat zij helemaal onder water verdwijnt. Het was heerlijk om te zien dat de olifanten er, samen met hun mahout, erg van genoten en plezier in hadden. Deze indrukwekkende dieren vormen wel één van de hoogtepunten van onze reis.
Dan volgt er een belangrijk onderdeel van onze reis. Het zoeken naar de schat! Onze vriendin Inge heeft vorig jaar een schat voor ons verborgen ergens in Laos en met een schatkaart en cryptische aanwijzingen gaan we op zoek naar wat ze voor ons verborgen heeft. We vertellen niet hoe het is gegaan, maar onze zoektocht is vastgelegd in een filmpje dat binnenkort zal verschijnen. Nog even geduld voor ons Indiana Jones moment dus!

Laos was voor ons boven verwachting leuk. Het is echt een mooi land en heel divers. Het eten is goed te doen en de busreizen die wij hebben gehad zijn niet zo slecht als je soms wel eens van anderen hoort. De mensen zijn over het algemeen vriendelijk, maar ook wel erg lui, of laidback, zoals ze dat hier zeggen. Laos verdient het echter wel om wat welvarender te worden zodat de levensstandaard van de mensen hier iets hoger wordt, want dat kan wel stukken beter. Wij kijken terug op een mooi bezoek aan weer een bijzonder land in Azië, op naar het volgende: Thailand! Dat zal weer heel anders zijn dat dit lekkere luie Laos...


Hans en Ypie

Cambodja

Geheel in stijl van het land verlaten we Vietnam op de brommer. Na alle strenge grensovergangen die we al gehad hebben, is de overgang tussen Vietnam en Cambodja een verademing. Vriendelijke mensen, geen tassencontrole, alleen het betalen voor het visum uiteraard. We toeren op ons gemak het nieuwe land in en direct worden de verschillen met Vietnam duidelijk. Waar in Vietnam iedereen druk bezig was en elk stukje land gebruikt werd, in Cambodja is het allemaal wat rustiger. Er wonen ook een stuk minder mensen en die doen allemaal wat rustiger aan. Bovendien zijn ze enorm vriendelijk en wordt je niet overal afgezet.
Ypie´s verjaardag brengen we door in Kep, een heerlijk slaperig kustplaatsje, waar we genieten van de zon, zee en heerlijk eten in een strandtent. Eén dag brengen we de hele dag door op het strand op één van de eilandjes, zo relaxed dat zelfs wij een hele dag op het strand kunnen liggen. Na Kep gaan we door naar Sihanoukville, DE kustplaats van Cambodja en dat weten alle Engelse jongeren ook die daar voornamelijk onder invloed hun tijd doorbrengen. Daar doen we onze duikcursus om het PADI Open Water diploma te halen. De eerste dag van de cursus brengen we door in het klaslokaal om de theorie te bestuderen. Wel even wennen als je al een tijd niets anders doet dan reizen. Maar toen we dat eenmaal gehad hadden mochten we de tweede dag het zwembad in om daar echt te leren duiken. De apparatuur leren kennen, oefeningen doen, na deze dag zijn we helemaal klaar om op zee te kunnen duiken. Dit doen we komende twee dagen vanaf een boot tussen de eilandjes. Dan ervaren we pas het echte duiken. Op 14 meter diepte zien we prachtige koraal, heel veel vissen en andere dieren. En met water van 30 graden is dat prima uit te houden. Twee dagen en vijf duiken later hebben we onze PADI Open Water gehaald en mogen we zelf gaan duiken. Een heerlijk vooruitzicht aangezien we in Thailand, Maleisië en Indonesie nog een paar mooie duikspots zullen aandoen.Na deze fantastische maar intensieve dagen luieren we nog even een dagje in een hutje aan het strand op één van de eilandjes voordat we de kust voorlopig achter ons laten.
In Phnom Penh, de hoofdstad, leren we meer over de geschiedenis van het land en dan voornamelijk de zwarte bladzijden daarvan. Zoals jullie weten werd Cambodja 30 jaar geleden in een ijzeren greep van de Rode Khmer gehouden, onder leiding van Pol Pot. De zieke ideeën van deze man zijn onvoorstelbaar. Iedereen moest uit de steden vertrekken en op het platteland werken. Niets persoonlijks mocht meer bestaan, alleen simpele arbeid op het land. Geen brieven, geen kunst, geen enkele vorm van vrije meningsuiting of iets anders wat het individu zou onderscheiden van de rest. Iedereen die, volgens het regime, zich hier niet aan hield, werd gevangen genomen en vermoord. Intellectuelen werden opgepakt, als je een bril droeg was je er geweest, niemand durfde meer te praten met elkaar, een totaal schrikbewind was van toepassing. In Phnom Penh bezoeken we de Soul Sheng Prison, alias S-21. In dit voormalige schoolgebouw werden 'tegenstanders' van het regime opgesloten, gemarteld om valse bekentenissen af te leggen, om vervolgens vermoord te worden. Een deprimerende maar indrukwekkende plek. Klaslokalen die omgebouwd zijn om honderden gevangenen in op te sluiten en kamertjes waar de martelingen plaatsvonden zijn nu nog de stille getuigen van wat hier afspeelde. Buiten de stad bezoeken we de Killing Fields, waar iedereen uit de S-21 werd heengebracht om op brute wijze vermoord en achtergelaten te worden. 20.000 mannen, vrouwen en kinderen werden met ijzeren staven en messen omgebracht om kogels te besparen en zonder enig respect in massagraven gedumpt. Kinderen en babies werden met hun hoofd tegen een grote boom aan geslagen om vervolgens ook in een groot gat te verdwijen. Zelfs nu, als wij er lopen, zie je de tanden en botten nog uit de grond steken, want alle restanten zijn nog niet geborgen. het maakt diepe indruk op ons, zeker als je je bedenkt hoe vrolijk en zonder haat de mensen in dit land nu zijn, echt ongelofelijk.
In Battambang nemen we een tour met de meest lieve tuktuk-driver die we tegen zijn gekomen, mister Scorpio. Daar gaan we op de Bamboe-trein. Een ritje op een plat karretje van bamboe, aangedreven door een brommermotor. Het meest fantastische is als je een tegenligger tegenkomt. Het treintje met de minste passagiers delft het onderspit en moet zijn treintje van het spoor tillen om de ander te laten passeren. Een komisch gebeuren. Vroeger werd dit nog gebruikt door de locals, maar toeristen brengen natuurlijk veel meer geld binnen, dus dat is het enige waar het spoor tegenwoordig nog voor gebruikt word. Na de nodig tempels zien we tegen zonsondergang honderdenduizenden vleermuizen hun grot uit vliegen, een prachtig gezicht.
De volgende dag nemen we afscheid van mister Scorpio, waar Hans nu nog steeds mailcontact mee heeft. Heel lief hoe hij in gebrekkig Engels ons steeds weer het beste wenst op onze reis. We nemen de boot van Battambang naar Siem Reap, duurder en veel langer dan met de bus, maar wel veel mooier. We varen door smalle riviertjes en over grote meren en zien het Cambodjaanse leven aan ons voorbij trekken.
In Siem Reap bezoeken we het meest beroemde van heel Zuid Oost Azië: de tempels van Angkor. Drie dagen doen we om alle tempels van dit enorme complex te bezoeken. Dag één doen we op de fiets de grootste en belangrijkste tempel aan, die van Angkor Wat. Prachtig en enorm, zeker als je je voorstelt hoe dit er vroeger moet zijn geweest. De warmte nekt ons halverwege de dag en we gaan weer terug naar de stad. ´s Avonds gaan we naar een dansvoorstelling van een weeshuis in de stad die geld inzamelen voor hun tehuis door traditionele dansen op te voeren. Erg mooi en goed om hier je steentje aan bij te kunnen dragen met je donatie, hier in een later verhaal meer over.
Een dag later ontmoetten we wederom onze vrienden van thuis Rolf en Jorieke, die we in Vietnam ook al hadden gezien. Met hen hebben we nog een paar prachtige dagen. Met een tuktuk bezoeken we alle tempels en genieten we van een zonsondergang die er uiteindelijk door de wolken niet was en heel vroeg een zonsopgang bij Angkor Wat die wel heel mooi was.
Na al deze steden is het weer tijd voor wat platteland en we verplaatsen ons naar Kratie, waar we de zeldzame Irrywaddy dolfijnen in de Mekong rivier zien zwemmen. Nou ja, we hebben menig rugvin gezien zullen we maar zeggen. Op de terugweg gaat de tuktuk kapot en brengen we de rest van de zondagmiddag door op de traditionele manier: met een Cambodjaans gezin zittend voor hun huis. De taalbarriere mag de pret niet drukken en we doen spelletjes met de kinderen en proberen wat woordjes van elkaar te leren. De mensen hier in Cambodja zijn echt de schat van het land. Zo vriendelijk, behulpzaam en gastvrij, echt ongelovelijk.
Nog verder naar het noorden worden de busritten een stuk minder aangenaam. We zitten met 23 man en alle bagage uren lang opgepropt in een minibusje met keiharde Cambodjaanse muziek uit de speakers over een hobbelige zandweg. Het hoort er natuurlijk bij, maar het is niet echt fijn reizen op deze manier. Gelukkig vinden we een prachtige ecolodge met heerlijk terras met uitzicht, dus de ellende is snel vergeten. We maken hier in Ban Lung een tocht met de scooter samen met een stel andere reizigers langs een paar prachtige watervallen, waar je heerlijk kunt zwemmen.
En dan zit ons bezoek aan dit prachtige land er al weer op. Opgepropt in een minibusje rijden we naar de grens met Laos, waar we weer eens kennis maken met de corruptie. Een dollar voor dit formuliertje, een dollar voor deze stempel, en verdwijnt natuurlijk zonder bonnetje zo in de borstzak van de man achter het loket. Zo werkt het hier en je hebt je er maar aan aan te passen, anders kom je de grens niet over.
We kijken terug op bijna een maand heerlijk reizen door een schitterend land. Heel veel tempels, mooie natuur en nog veel mooiere mensen. De verschrikkelijke geschiedenis nemen we ook mee in onze herrinnering en het maakt dat we alleen nog maar meer respect hebben voor de manier waarop de mensen hier leven. Zonder haat en vol vriendelijkheid maken ze hier in hun eigen rustige tempo het beste van elke dag, iets wat alleen maar te bewonderen is.
Nu op naar het mooie Laos, waar weer iets nieuws op ons wacht. Laat vooral je reactie achter op de site, we vinden het heel leuk om te horen hoe het met jullie gaat.
Groeten, Hans en Ypie

Van Noord naar Zuid in Vietnam

´s ochtends vroeg neem je een frisse duik in zee, waarna je op de boot stapt om van het ene eiland naar het andere te gaan. Daar wordt je met een bus over het eiland getransporteerd, om vervolgens weer op een boot te gaan. Op het dek in de zon dut je op je ligbedje even in en voordat je het weet ben je alweer bij de kade, waar je alweer de bus in mag. Terug in de hoofdstad heb je even om wat inkopen te doen en de rugtas in te pakken, waarna we in de avondspits in een slaapbus stappen. Schuddend in je smalle bedje doe je die nacht een half oog dicht en in de ochtend wordt je ergens afgezet bij een hotel: 'De volgende bus komt over 3 uur', terwijl je een directe verbinding dacht te hebben. Uiteindelijk kom je tegen de avond aan in de plaats van bestemming, ongeveer 34 uur later. Dit is reizen in Vietnam. Soms confortabel en soms niet, redelijk onvoorspelbaar maar oh zo leuk.
Eerst terug naar het begin. We starten in Hanoi, de hoofdstad. Een drukke stad waar direct het nationale symbool van dit land zich aan ons openbaart: de scooter. Het krioelt er van en voor elke Vietnamees schijnt er 1,1 scooter te zijn. We bezoeken het mausoleum van Ho Chi Minch, voor ons niet meer dan een gebalsemde oude vent, maar voor Vietnam de vader des vaderlands, man wat zijn ze trots op hem.
We ontsnappen snel de drukte van de stad en maken een driedaagse tour naar Halong Bay, dé trekpleister van Vietnam. Onze boot neemt ons langzaam mee door dit prachtige landschap van rotspunten die uit het water schieten. We overnachten één nacht op de boot en één nacht op Monkey Island, waar we een bamboehutje hebben waarvanuit je zo de zee in loopt. Ypie is er op bijzondere wijze achtergekomen waarom het eiland zo heet, want op het strand is ze in haar been gebeten door een aap die dacht dat ze wel wat eten zou hebben.

Na dat super-relaxen ondernemen we dus onze 34 uur durende tocht naar de volgende stad: Hoi An, de stad van de kleermakers. Alles wat je wil kunnen ze hier voor een prikkie op maat maken en vooral Ypie gaat dan ook redelijk los. Daarnaast is het stadje erg mooi met mooie authentieke oude gebouwen die nog niet verpest zijn doordat ze op de UNESCO wereld erfgoedlijst staan. We ontmoeten Rolf en Jorieke, Rolf is een oud basketbalbuddy van Hans en we doen samen een kookcursus. Erg leuk om eerst alles uitgelegd te krijgen op de markt, waarna we dingen als loempia's, een stoofpotje en gevulde inktvis klaarmaken, met als bonus natuurlijk dat we het samen lekker opeten.
in Hoi An huren we voor het eerst een scooter, Hans zijn favoriete bezigheid in Vietnam. Voor 2 dollar krijgen we een schakelbrommer mee en we crossen ermee langs de kust. Met een beetje bluf rijden we het terrein van een duur resort op en voor dat we het weten liggen we prinsheerlijk op een ligbedje op een privestrand: de brutalen hebben de halve wereld, toch?

We besluiten de toeristische plaatsen te ontsnappen en nemen een bus naar Quy Nhon, waar we, weer op een scooter, naar een paar prachtige afgelegen strandjes gaan, volop genieten. Toch zijn we niet echt strandmensen, stilzitten is niet ons sterkste punt, en dus gaan we het binnenland in, naar Dalat. Weer een wereld appart, want meer bergen, meer regen en heel veel groente en bloemen die ze daar verbouwen. Om dit goed te zien nemen we een 'Easyrider'. Dit zijn gasten die ons op hun motor meenemen op een tocht over het platteland. We bezoeken een prachtige waterval, een zijdefabriek, bloemenkassen en een rijstwijn-makerij. Al hoe tof het ook is, we slaan het aanbod van de mannen om ons door heel Vietnam te rijden toch maar vriendelijk af.

We gaan zelfstandig weer verder en wel naar de grootste stad van het land: Ho Chi Minh City, voorheen Saigon. Het is officieel Ho Chi Minch City, maar we merken dat vooral de zuiderlingen het waarderen als je het Saigon noemt. Alhoewel nog hectischer dan Hanoi, kan HCM City ons meer boeien. We leren veel over de verschrikkelijke geschiedenis van dit land in het Warmuseum en bezoeken de tunnels waarvanuit de Viet Cong hun guerillaoorlog tegen de Amerikanen voerde. Je kent de geschiedenis wel, maar nu we hier zijn en het met eigen ogen zien besef je pas wat voor impact het op dit land heeft gehad en nog steeds heeft.

De Mekong Delta is het gebied in het zuiden van Vietnam waar de enorme Mekong rivier vertakt en uiteindelijk in de zee uitmondt. Dit maakt een bijzonder landschap met veel water, palmbomen en rijstvelden. De eerste twee dagen verkennen we dit over land. We laten onze bagage in het hotel en trekken er elk op een brommer op uit. Een mooie tocht zonder vaste route, wat betekend dat je op de meest afgelegen plaatsen komt, tot grote hilariteit van de locals die zich kapot lachen als er plotseling twee blanken op een brommer voorbij komen. Dit is het echte Vietnam en het is prachtig.
'Everything is business' zeggen ze hier en het is ook zo. Overal zijn winkeltjes en stalletjes en iedereen is bezig om op welke manier dan ook geld te verdienen. Ook aan ons. We moeten erg allert zijn dat we niet op iedere mogelijke manier afgezet worden bijvoorbeeld bij hotels of het kopen van een buskaartje. Maar het went en met gezond verstand en onderhandelen met een glimlach komen we er wel zonder een wandelende pinautomaat te worden.

Na twee dagen toeren met een zere reet als souvenir zit er nog maar één ding op: we moeten de Mekong ook vanaf het water beleven. Dat doen we door met een bootje de floating markets te bezoeken. Om half 6 in de ochtend genieten we van de zonsopgang en de gids neemt ons mee naar twee markten op het water waar allerlei etenswaren worden verhandelt. Ook de kleine aftakkingen van de Mekong slaan we niet over, ook prachtig doordat het er erg rustig is. Tijdens de lunch worden we al bij de gidsen binnengetrokken om te proosten en te drinken. De rijstwodka met banaan, waarschijnlijk een lokaal brouwsel, gaat er goed in en ze vallen ook goed op de nuchtere maag van Ypie. Laten we zeggen dat het boottochtje terug nog erg gezellig was(voor Hans dan!!!).

Van Noord naar Zuid hebben we heel Vietnam gezien en ervaren en om dit op, 1 Mei, de verjaardag van Ypie mooi af te sluiten willen we naar een tropisch eiland om vanaf daar naar Cambodja te gaan. Maar eigenlijk voor het eerst deze reis gaat het niet zo zoals we gedacht hadden. Bij de boot aangekomen blijken er geen kaartjes meer te zijn, aangezien het een feestdag in Vietnam is en het eiland dus erg in trek is bij de Vietnamezen. Ook na louche onderhandelingen op de zwarte markt komen we met lege handen te staan. Helaas, het gaat dus niet gebeuren. Dan maar zo dicht mogelijk bij de grens komen en een mooie busrit in een zeer volle locale bus brengt ons naar een plaatsje waar, ook door de feestdag, geen hotelkamer meer blijkt te zijn. Na lang zoeken vinden we uiteindelijk een veel te dure kamer, we nemen er maar genoegen mee. Morgen gaan we, geheel in Vietnamese stijl, achter op een brommer de grens over naar Cambodja.

Vietnam is een prachtig land en zeker een aanrader. Van grote steden tot platteland, van kust tot binnenland, een grote verscheidenheid binnen dit langgerekte land. Ook tussen Noord en Zuid, natuurlijk gevormd door de geschiedenis, zijn de verschillen groot. We hebben er een geweldige tijd gehad en denken echt dat we het land goed hebben leren kennen. Een mooie herinnering blijft nu we het volgende land intrekken.
Bye Bye Vietnam!
Hans en Ypie

Het Wonderlijke China

Hallo Nederland!
Na een maandje China hebben we dit grote land achter ons gelaten en zijn we Vietnam ingetrokken. Een mooi moment om onze verhalen, indrukken en foto's met jullie te delen.

De route en de bezienswaardigheden
We zijn begonnen in de miljoenenstad Beijing waar veel mooie toeristische attracties zijn waaronder de Verboden Stad, de Olymische stadions(tsja, je blijft toch een sportdocent) en natuurlijk als grote hoogtepunt de Chinese muur. Maar we hebben ook onze relaxdagen ertussen gehad zodat we rustig tussen alle Chinesen rond konden fietsen, lekker geshopt hebben en natuurlijk van het nachtleven hebben genoten.
Na Beijing zijn we naar Xi'an gegaan waar het beroemde Terracotta leger staat, erg indrukwekkend. We snappen nu waarom ze dit het 8e wereldwonder vinden, terecht.
Vanaf Xi'an zijn we, met een tussenstop in Suzhou, naar Shanghai gegaan. Het is niet een hele boeiende stad maar de skyline is zeker de moeite waard, nog nooit zoveel futuristische gebouwen bij elkaar gezien. Vooral Hans kickt wel op moderne gebouwen dus die kon z'n lol op met foto's maken.
Na deze miljoenensteden waren we echt aan wat platteland toe en zijn we, in het zuiden, naar het 'dorpje' Yangshuo gegaan met 'maar' 300.000 inwoners. Hier hebben we dan ook heerlijk genoten van de rust, de natuur, het platteland en de frisse lucht. Vanaf daar met de bus naar Nanning, een stad van bijna 7 miljoen inwoners waar verder niets te doen is, maar waar we een paar dagen moesten wachten op ons visum voor Vietnam.

De mensen
De Chinese mensen hebben op ons een dubbele indruk achter gelaten. Als eerste de minder leuke kant zodat we af kunnen sluiten met de positieve punten.
Voordringen is de normaalste zaak van de wereld, gelukkig hadden wij vaak onze grote backpack mee en hebben we menig Chinees de hekken ingeduwd. Recht lopen of fietsen hebben ze nog nooit van gehoord, ook hier zijn verscheidene schouderduwen uitgedeeld, niet dat ze daar van opkijken trouwens. Een telefoon hebben deze mensen niet nodig want ze schreeuwen zo hard dat de andere kant van China ze bijna kan horen. Maar het meest erge is wel het smakken tijdens het eten en het roggelen en spugen op straat. De laatste twee onderdelen hebben vele malen de eetlust van Ypie bedorven.
Over naar de positieve punten, die zijn er gelukkig meer. Ze zijn zo ontzettend vriendelijk, behulpzaam en familiair. En ze storen zich absoluut niet aan elkaar. boze blikken in een menigte hebben we niet gezien, iedereen accepteert elkaar hier prima. Maar wat wij westerlingen vooral van de mensen hier kunnen leren is geduld. Het geduld dat ze hebben om hun (klein)kinderen op te voeden of het geduld om een domme toerist, die geen woord Chinees kent, iets uit te leggen en ook het geduld dat Chinesen ten opzichte van elkaar hebben, Fantastisch. Hulde aan de Chinees!!

Eten
Door vele mensen is hier naar gevraagd: het eten. Waarschijnlijk doordat de meeste weten dat Hans alles uit wil proberen en Ypie hier het tegenovergestelde van is.
De babi pangang en foe yong hai is hier niet te vinden, Wij snappen niet meer waar de Chinees in Nederland zijn gerechten vandaan heeft. Maar voor de rest eten ze hier alles. En dan ook echt alles... Alles van elk beest wordt gegeten, voor ons vaak ondefineerbaar. En ja mensen, ze eten hier echt hond en kat. Op de markten hangen ze gewoon tussen de kippen en de varkens. Hans baalt ervan dat het in China niet gelukt is om hond te eten maar in Hanoi, Vietnam is een heuse Dogstreet waar hij zijn lol op kan.
Het eten met stokjes leer je best snel. Eerst probeer je nog heel netjes te eten maar als je dan om je heen kijkt gebruiken ze de stokjes alleen maar om alles naar binnen te schuiven en dat kunnen wij ook wel. Een echte Chinese keuken bestaat volgens ons ook niet. De gerechten, smaken en ingrediënten verschillen erg per regio, dat krijg je met zo'n groot land waar overal weer wat anders voorhanden is.

Het Chinees
Nee, dit gaat niet weer over eten, maar over de taal. Spreken en verstaan is echt onmogelijk. Ook al denken heel veel Chinesen dat je ze verstaat. Hierdoor ontstaan best grappige situaties want wanneer je aangeeft dat je ze niet verstaat gaan ze harder praten en het nog een keer herhalen. Tsja, ook dan snappen we er niks van. We zijn toen maar Nederlands tegen ze gaan praten en dat leverde mooie gespreken op.
Schrijven daar in tegen is goed te doen, dan bedoelen we overschrijven natuurlijk. Hans had het aan het einde al aardig onder de knie, ook zijn eigen naam lukte hem al goed. Ypie was jammer genoeg niet te vertalen!! Hans kwam hier trouwens achter omdat het lokale bier van Xi'an zijn naam draagt, ja mensen er bestaat Hans-bier
Laughing

De tourgroup
In Europa zijn ze al in grote getalen aanwezig maar in China zijn het er nog meer: de tourgroup!!! Een fantastisch gebeuren om te observeren.
Zie je een grote groep Chinezen achter een vlaggetje aanhobbelen, en dan het liefst ook nog met dezelfde kleur petje op dan heb je ze te pakken hoor! In rap tempo worden ze langs alle bezienswaardigheden geleidt, er is nog net tijd voor de fotosessie en hup, allemaal weer de bus in naar de volgende attractie.

De afstanden
Iemand die vind dat de randstad ver van Groningen af ligt moet niet naar China op vakantie gaan. Wat ze hier een klein stukje met de trein noemen duurt gemiddeld ongeveer 10 tot 12 uur. Dan zit je vanaf Groningen ongeveer in Zuid Frankrijk!!!
De trein is hiervoor wel het ideale vervoermiddel want ze hebben vaak slaaptreinen waarin je een prima bedje hebt. Je stapt in de trein, gaat lekker tukken en wordt honderden kilometers verderop weer wakker. Maar ja, voor ons is deze afstand natuurlijk peunuts als er al 3,5 dag treinen op hebt zitten in Rusland. Wel mooi dat afstanden zo snel zo relatief worden.
Het verkeer
Het verkeer hier is chaotisch. Een ander woord kunnen we hier niet voor verzinnen. Als je hier net bent snap je er dan ook niks van hoe het allemaal moet en gaat. Op elke weg staan rijbanen aangegeven maar we moeten de eerste Chinees nog vinden die zich hier wat van aantrekt. Van een tweebaansweg wordt in een handomdraai een vierbaansweg gemaakt, rechts inhalen mag en je hoeft je geen zorgen te maken als iemand niet aan ziet komen want je hoort ze wel aankomen. Alles en iedereen is aan het toeteren, gek wordt je er soms van, Ypie dan vooral...
Wel zijn we er achtergekomen dat er een snelle manier is om aan het rijgedrag te wennen en dat is een fiets huren in Beijing en er zelf aan deel gaan nemen. Het leert erg snel en je gedraagt je dan ook al snel als de plaatselijke bevolking. We hadden trouwens meer fietsers verwacht, maar er zijn vandaag de dag veel meer scooters. Iedereen tuft er mee door de stad. Niet dat het een kabaal veroorzaakt, want ze zijn allemaal electrisch, echt ideaal! Zonder toeter hoor je ze dan ook totaal niet aankomen.

De reizigers
De, meestal blanke, westerse reizigers pik je er hier zo uit en je zoekt elkaar ook wel op in de hostels. Opschepperige Amerikanen zijn we niet zo gek op, maar er zijn gelukkig een hoop hele leuke. En je komt vaak dezelfde mensen ergens anders weer tegen. Zo hebben we een Duitse en een Franse jongen in Rusland ontmoet, waarmee we ook in Beijing zijn opgetrokken. Daarnaast kwamen we in Zuid-China een Nederlands - Amerikaans stel met een kindje van 2 tegen (ja mensen, het kan prima, reizen met je kind) die we ook al in Mongolie hadden ontmoet. Met hen hebben we ook een tijdje samen gereist. Het toppunt is hier in Hanoi, Vietnam, waar we een hostel binnen liepen en een Engels meisje plotseling zei: 'Jij bent toch Hans?' Met haar hebben we op één van de eerste avonden in Moskou zitten praten, wat een toeval.

Tenslotte
Het is een ontzettend mooie periode geweest in China. We zijn veel in steden geweest, maar we hebben toch ook het echte China gezien. Steden zijn daar immers ook een groot gedeelte van. Het is een bijzonder land met bevolking die oprecht vriendelijk is. Werkelijk overal zijn ze aan het bouwen, de ene woontoren na de andere schiet de grond uit en wegen en spoorwegen stapelen zich op. Deze snele modernisatie is voor veel Chinezen een vooruitgang en vooral de jongeren staan er om te springen, maar het jammerlijke ervan, vinden wij, is dat we bang zijn dat China in rap tempo zijn prachtige cultuur en natuur aan het verspelen is. Kortom, China is een bijzonder land in snelle ontwikkeling. Heel anders dan 20 jaar geleden en over 20 jaar zal het waarschijnlijk weer heel anders zijn. Wij zijn in ieder geval twee gelukkige mensen die blij zijn dat we dit nu hebben mogen meemaken. We hebben vele prachtige dingen gezien en heel veel lol gehad!
Dit was het weer voor deze keer. Bedankt voor alle leuke reacties op ons vorige verhaal en foto´s, we vinden het ontzettend leuk om wat van jullie te horen.
Groeten Hans en Ypie

Trans Mongolië Express: van Moskou tot Beijing

Daar gaan we dan, het is begonnen! Een half jaar geen werk, geen inkomen, geen Nederlandse gezelligheid, maar wel ultiem genieten van onbezorgde vrijheid in doen en laten, prachtige dingen zien en fantastische avonturen meemaken. Maar natuurlijk ook vooral samen deze geweldige reis ervaren in voor ons onbekende landen en het ontmoeten van medereizigers en fasinerende locals. Dit alles begint op Schiphol waar een waar peloton van familie en vrienden ons uitzwaaide, of er zeker van wilde zijn dat we werkelijk weg gingen. Een hartverwarmend afscheid was het in ieder geval.
Na onze vliegreis via Riga kwamen we aan in Moskou , waar het koude en ruige Rusland op ons wachtte. Laat in de avond namen we natuurlijk, koppig als we zijn, geen taxi, maar gingen we op eigen kracht en met openbaar vervoer naar ons hostel. Via trein, metro en een late-night wandeling arriveerden we daar dan ook. Moskou is net als iedere grote wereldstad geen afspiegeling van het land zelf, maar bijzonder op zichzelf. Naast de gebruikelijke westerse invloeden die elke wereldstad heeft, vielen een aantal dingen op. De hoeveelheid bontjassen en mutsen is enorm. Mannen bijna allemaal met de typische bontmuts en heel veel vrouwen geheel uitgedost in bontjas en bijpassende muts. Vooral de oude vrouwtjes zijn grappig en doen denken aan Siberische dwerghamsters met hun dikke vacht en volle wangzakken. Bij voorkeur staan ze in groepjes met handtas bij zich met elkaar te keuvelen in onverstaanbaar Russisch. Een taal die moeilijk te vatten valt. Hallo, tot ziens, dank je, ja en nee is nog wel te doen, maar de rest gaat volledig langs ons heen. En als je dacht dat het op schrift beter gaat heb je het mis. Ze hanteren het Cyrillisch alfabet, wat zeker in het begin helemaal niet te vatten is. Dit nekt ons ook in de metro, iets wat normaal gesproken een eitje is. Hier niet, want naast de kleurtjes van de lijnen die wel makkelijk zijn, moet je ook de stops zien te ontcijferen en dat ging zeker in het begin erg lastig. Bovendien ga je niet op je gemakje even de boel ontcijferen, want het was erg koud. Voor Russische begrippen nog niet eens heel koud, maar de straffe wind maakt het voor ons Hollanders slecht te doen. Het Rode Plein wordt dan ook al snel het Koude Plein en na een poosje buiten vluchten we dan ook elke keer ergens naar binnen om op te warmen. Eenmaal weer op temperatuur weer naar buiten om de mooie statige gebouwen van Moskou te zien. Vooral het Kremlin met de vele kerken en basilieken is erg imposant. Die Russen weten wel hoe ze iets belangrijk moeten maken. Ook de metro is mooi. We maken een ondergronds tochtje langs de prachtig versierde stations en kijken even bij Malchik de hond, een standbeeld van een straathond die in de metro woonde en daar de bedelaars en dronken mensen wegjaagde. In ruil daarvoor kreeg hij eten en aandacht van iedereen. Na zijn dood heeft deze geliefde hond een eigen standbeeld gekregen en iedere voorbijganger aait hem nog steeds over zijn snuit bij het passeren.
Dan is het tijd om de trein te pakken en onze reis voort te zetten. De Trans Siberië treinen zijn een attractie op zich en naast de vele toeristen die er mee reizen, gaan ook de Russen er mee richting Oosten. Zo hebben wij Babuska (Oma) in de coupe, die de hele trip van bijna 9000 km naar Vladivostok in één ruk doet. Voor haar betekend dit 7 dagen liggen om te slapen en zitten om naar buiten te kijken, meer doet ze niet. Haar dochter komt twee keer per dag een maaltijd brengen, een soort thuiszorg zeg maar. Eénmaal verkleedt ze zich, waarna ze de rest van de reis in haar nachtkleding blijft zitten. En maar Russisch tegen ons lullen, goed bedoeld en erg grappig. De drie en een halve dag in de trein zijn lang maar helemaal niet saai. Het landschap wat aan je voorbij trekt, de stops onderweg en de mensen in de trein maken het erg interessant en voor we het weten zitten we midden in Siberië in Irkutsk, onze eerste stop. Daar halen we in een buitenwijk ons volgende treinticket op, in een aftans appartementje wat doorgaat als reisbureau, en gaan een kijkje nemen bij het Baikalmeer. Dit diepste meer van de wereld is in de winter bedekt met een meter ijs, waar de Russen handig gebruik van maken door er met auto's overheen te scheuren. Bij het meer gaan we ook op een hondenslee, iets wat we beiden altijd al hebben willen doen en alhoewel het kort was, genoten we wel van de ervaring. (check het filmpje op youtube). We overnachten bij Olga, bijna iedere vrouw in Rusland heet Olga, die een guesthouse heeft in het dorp. Leuk om te zien hoe ze hier leven. Irkutsk zelf is niet echt fantastisch. Het is een grijze Russische stad met veel auto's, betonnen gebouwen en vieze lucht. Een enkel houten huisje maakt het nog iets beter, maar het schreeuwerige centrum met enkel uitnodigingen tot consumeren, in ieder bedenkbare kleurrijke en lawaaierige manier, maakt dit weer ongedaan.
De trein weer in, op naar Mongolië. Het begint nu wel echt op een toeristentrein te lijken, met de vele Europeanen aan boord. Die grens is een belevenis op zich. De hoeveelheid uniformen die voorbij komt is niet te tellen en wie denkt even snel in Mongolië te komen heeft het mis. Uren verstrijken met paspoortchecks en controle de coupe en de bagage. Eenmaal Rusland uit wordt hetzelfde ritueel in Mongolië nog eens dunnetjes overgedaan. Het Schengen-verdrag wordt door ons nu weer extra gewaardeerd zullen we maar zeggen. Eenmaal over de grens maken we het met de medereizigers gezellig met de nodige wodka, tot grote ontevredenheid van Olga, uiteraard, de vrouw die waakt over onze wagon. Vroeg in de ochtend komen we dan aan in Ulan Bator, de hoofdstad van Mongolië, waar we samen met twee medereizigers onze intrek nemen in een zeer warm en gezellig familiehostel in het centrum. Vier kinderen met een moeder runnen het en na zo lang zonder onze lieve moeders is het wel weer even fijn dat er goed voor je gezorgd wordt met kopjes thee en ontbijtjes. Samen met een Fransoos en een Duitser maken we een tour van twee dagen buiten de hoofdstad, in het echte Mongolië met de enorme verlaten vlakte die op dit moment bedekt zijn met sneeuw. In een stoer oud Sovjet-busje toeren we samen met de hostel-moeder, een enthousiaste gids en een stoere chauffeur het platteland door, waar we een aantal stops maken. Bij het stadbeeld van Chingiss Khaan ter paard bijvoorbeeld, waar onze zeer chauvinistische gids ons vertelt dat het 'The biggest statue of a horse in the world' is en langs een rots, die met enige verbeeldingskracht, op een schildpad lijkt. Uiteraard ook 'The biggest Turtle-rock in the world'! Door de sneeuw is het lastig rijden en we komen dan ook onvermijdelijk vast te zitten, vlak voor het donker en ver van de bewoonde wereld. Maar onze stoere chauffeur weet, met een beetje hulp van ons, het busje er na een uur weer uit te krijgen. Het hoort er natuurlijk ook wel een beetje bij en het maakt ook wel extra tof. Lunchen en overnachten doen we uiteraard in een traditionele ger-tent. En dan niet in één van de vele toeristenkampen langs de route, maar bij bevriende families van de hostel-moeder, waardoor we de locals optimaal steunen en kunnen genieten van het ware leven hier op het platteland. In de middle of nowhere overnachten we bij een Kazachstaanse boerenfamilie, die een groot feestmaal met vage thee en natuurlijk de nodige wodka voor ons klaarmaakt. Een prachtige ervaring onder de schitterende sterrenhemel en mooi om te zien hoe de mensen het hier helemaal zelf redden met hun vee. De volgende dag gaan we dan paardrijden, een lang gekoesterde droom van Ypie. Dit hadden we ons kennelijk iets te mooi voorgesteld; galloperend over de Mongoolse vlakte op een wild paard naar een gertent in de verte. De werkelijkheid bleek anders. De helft van de route was langs de stad en het paard van Ypie was niet vooruit te branden en ze hier dan ook zwaar chagrijnig van werd, terwijl die van Hans, een racepaard, niet te houden was en alleen maar wilde rennen, terwijl Hans geen fan is van paarden en er zeker niet goed op kan rijden. Na de lunch mochten we dan van de gids dan ook niet verder de bergen in te paard, omdat het te glad en gevaarlijk was door de sneeuw. Dat we gewoon een stel kneuzen op het paard waren die geen ervaring genoeg haddeen werd niet verteld, wel beleefd van die Mongolen. Al met al was het wel een geldige tour en alhoewel kort, we hebben wel een goed beeld van het platteland van Mongolië, wat prachtig is, zelfs in de winter. Wat ons verbaasde is hoe Westers de hoofdstad is en hoe goed de mensen er Engels spreken, maar het echte Mongolië ligt buiten de hoofdstad en is zo ongerept dat het voor ons zeker een land is om in de zomer eens terug te keren.
Land nummer twee achter ons latend vertrokken we weer met de trein vanuit Ulan Bator, op naar Beijing in China. Naast de grensovergang met de gebruikelijke checks van paspoort, visum en coupe, kreeg de trein ook nog eens een ander onderstel, want het spoor in China is smaller. Met ons in de trein werden we in een inmense hal omhoog getakeld en het onderstel van de trein verwisseld. Een koud kunstje voor de Chinezen, maar natuurlijk zeer interessant voor alle toeristen in de trein. We hadden de coupe voor onszelf, wat zeer luxe en relaxed was. Zo konden we in alle rust languit genieten van oneindige vlaktje van de Gobi-woestijn. Dat is ook één van de mooie dingen aan deze treinreis. Je ziet het landschap aan je voorbij trekken en langzaam veranderen van stedelijk naar bossen, bergen en ijs in Siberië, naar verlaten en vlak in Mongolië en China, met als eindpunt de metropool Beijing. Voor je het station bereikt rijd je eerst door een zee van vervuilende industrie, voordat de vele kantorengebouwen en woontorens in het centrum aan je voorbij ziet trekken. Station Beijing is het punt waar het eerste deel van onze reis eindigd. Een tocht door prachtige landschappen, met mooie culturen, interessante mensen en 7857 km aan spoorlijn. Mooi om dit in de winter mee te maken, maar nu is het tijd om Beijing te verkennen en daarna China, met als bijkomend voordeel dat het alleen maar warmer en goedkoper wordt. Er staat ons nog een hoop moois te wachten ten zuiden van waar we nu zijn.
Hans en Ypie

We hebben ook een filmpje gemaakt van dit deel van de reis, maar doordat we in china zijn is het niet mogelijk om deze te posten, omdat ze hier facebook, youtube en alle andere sites blokken die de vrijheid van meningsuiting en massacommunicatie vergroten. Lekkere jongens die Chinezen. Werkelijk, dat het nog bestaat in de 21e eeuw. Dus de video zullen we posten zodra we in Vietnam zijn. Zelfs de fotos op deze site zetten lukt niet, dus daar zullen jullie ook nog even op moeten wachten.
Mocht je willen reageren op ons verhaal, laat dan even je volledige naam achter, want bij een enkeling weten we dan niet welke Jan/Piet/Klaas je bent.

Op het moment van posten zijn we al een week in Beijing en maken ons klaar om de rest van China te ontdekken, voor zover dat door al die andere reizigers nog niet is gedaan. Zo lang er geen radioactieve wolk op ons afkomt vervolgen we onze reis als gepland.
Tot de volgende knoop!